De kat of huiskat (Felis catus) is een van de oudste huisdieren van de mens.De gedomesticeerde kat behoort tot de familie der katachtigen (Felidae).
De oude soortnaam was Felis domesticus, tegenwoordig is deze vervangen door Felis catus. In het Nederlands wordt ook het woord poes gebruikt, soms meer specifiek in het geval van een vrouwelijke kat. Eind 2009 waren in Nederland ongeveer 3,6 miljoen katten aanwezig.
en zo sprak onze Wikipedia over Felix Domestica;
Steeds vaker, want dat is de kracht van regelmaat, krijg ik in de late avonduurtjes vriendschappelijk gezelschap. Ik bevind me dan, net zoals nu op dit moment, lekker onderuitgezakt tegen diverse kussens uit het assortiment van Leen Bakker. Op die manier laat ik op mijn onvolprezen bank uit dezelfde winkel, de dag aan mij voorbijtrekken, benen gestrekt. Maar ook genietend van lekkere muziekjes, een gedoseerd boekje, een goed verteerbare film of zoals nu, schrijf ik wat in mijn I-padje. Aan mijn voeten uiteraard de hondstrouwe Hovawarth Guusje, berustend en in afwachting van haar volgende uitje; zij is al weer geruime tijd huisgenoot en meereizend vennoot aan mijn zijde
Steeds vaker gebeurt het dan dat ik een lief en goedaardig bedoeld commando van beest aan mens ontvang. Een zachte aanraking op mijn bovenarm, door een uitgestrekt poezepootje met de nagels vriendschappelijk ingeklapt. Nauwelijks voelbaar zijn alleen de minimale en zachte voetkussentjes . Zo kan Kees&Co, de 11-jarige forse zwarte kater, wel 5 minuten geduldig en in opperste verwachting naast me blijven zitten.
De drie overige pootjes keurig gegroepeerd bij elkaar, staartje deftig om zijn grijzende achterpoten gedrapeerd. Als antwoord op mijn aanvankelijk afwijzende blikken komt dan steevast een goudgeel vragende blik met van die ovale pupillen, die voor nachtdieren zo kenmerkend zijn. Nog steeds buigt de wetenschap zich over de geraffineerde opbouw van de vele lensringen en hun wonderbaarlijke multifocale eigenschappen. Nooit zal hij een leesbril nodig hebben… Uiteindelijk, en dat heeft heel wat daagjes gekost, geef ik natuurlijk toe en aai hem dan zachtjes over zijn oude en versleten rug. Uiteindelijk en dat is een langzaamaan gegroeid gebruik, komt hij waardig en omzichtig manoeuvrerend langszij. Doelgericht vlijt hij zich dan op zijn zij en strekt zich languit en in vol ornaat langs mijn been…
Raar dat hij er nu nog niet is, ik ga er nog eens aan wennen…!
Heel anders dan zijn even oude ranke zeer voortvarende zusje Poesnel. Zij is ook nu alvast op schoot gekropen. Altijd draait ze ontelbare besluiteloze rondjes om vervolgens ettelijke minuten lang mijn schoot te kneden. Hierbij steekt ze haar scherpe nageltjes tot diep in mijn bovenbeen en zwoegt ze die er luid spinnend weer uit. Die luidruchtige en ritmische beweging doet me denken aan de in borduur-stand snorrende Phoenix naaimachine. Een nostalgisch erfgoed zoals die mij met een lieve knipoog onlangs uit een ouderlijke maar desolate huisraad is geschonken.
Het uiteindelijke genoegen deze broer en zus tot mijn huiselijke gezelligheid te kunnen rekenen was heus niet in een dag geschilderd; er zijn ettelijke weken van wederzijdse acceptatie aan voorafgegaan. Zowel van mijn zijde maar ook zeker van andere zijde. We hadden immers geen van allen gevraagd om elkaars aanwezigheid. Twee van die schreeuwende poezenbeesten erbij… Geheid een boel zorgen: kans op weglopen, lees de literatuur er maar op na. Soms zijn ze maanden onderweg terug naar hun oude stekkie..! En wat dacht je van altijd die scherp naar ammoniak ruikende kattenbak, overal haren en latente allergieën.
En wat hen betreft: Nog niet eens zo lang geleden was hun leven, net als zovele jaren daarvoor, comfortabel, beschut en zelden verontrustend gereorganiseerd. Steeds op tijd je natje en je droogje, en volop plaats om te snoezelen. En dan ineens zit je buiten en zoek je een schuilplaats in de stal op het erf van je eigen vertrouwde huis, ooit ook het mijne. Daar zaten ze dan, schuilend in het hooi en sneu druilerig naast elkaar. Niet erg oncomfortabel maar wel vermagerend hadden ze zo al enkele dagen, weken hun heil gezocht. Buitengewoon levensbedreigend moet de gang door het kattenluik, via de bijkeuken weer in het vertrouwde, al vele jaren gerieflijke huis geweest zijn.
Jawel, het waren ‘logeerpoezen’ geweest, die de dienst waren gaan uitmaakten. Enige maanden eerder waren met de komst van een zeer welkome huurder, ook twee pluizige bejaarde katten van duidelijk Buiten-europese afkomst mee ingetrokken. Of het nu Angora, of Perzische Sheba’s waren…. oud en gerijpt, ja dat wel ! Waren het nu de conflicten tijdens daglicht, onder menselijke afwezigheid of eerder de katten-dingen die juist ’s nachts plegen te gebeuren, we zullen het nooit te weten komen… Zeker is dat de feitelijke macht over het gehele huis in andere handen is overgegaan, zonder bloedvergieten en zonder palaver. En het was ook de oplettende blik van mijn oudste dochter, die het stilletjes in elkaar gedoken stelletje aantrof. Veel overleg hebben we niet gehad, het was duidelijk dat deze twee zielenpietjes met ingang van onmiddellijk naar mijn stadswoning een dorpje verderop, zouden worden overgeplaatst.
De geadviseerde twee weken gewenning werden er vele malen meer. Lang trokken beiden zich terug ver bovenop de hoogste trap in het appartement, en kwamen slechts sporadisch tevoorschijn, en alleen als er bekenden waren. Ik ben ook al bijna vergeten wat een ellende het opnieuw leren gebruiken van kattenbak met zich meebracht. Ik heb er nu één op elke verdieping ! En wat dacht je ervan om midden in de zomer de tuin- en balkondeuren gesloten te houden. Bijna vergeten ben ik ook de toch niet geheel hermetische barricade met gaasafscheiding op het balkon. Nu eindelijk zijn we gelukkig in de fase dat een wandelingetje door de tuin, vrij door de tuindeuren tot de mogelijkheden behoort. Wat waren ze blij en opgewonden… En wat was ik opgelucht dat ze uiteindelijk allebei na een klein half tot heel uurtje weer schielijk steeds weer ‘thuis’ kwamen, lekker uit hun smakelijk gevulde bakje aten, om vervolgens weer op diverse plekken in huis vele vele uren te gaan slapen.
Neen, onbekenden waren we niet van elkaar en ook de aanwezigheid van Guusje de hond bleek een blij en geruststellend weerzien. We deelden immers reeds een tiental jaren de destijds echtelijke woning. Samen met het jonge gezin groeiden zij mee, en werden lieveling van wel drie generaties honden. Ze studeerden luid spinnend mee met de kinderen, groeiden met ze op en vormden zo een vanzelfsprekend deel van het gezinnetje. En in tegenstelling tot vele voorgangers gaven beiden de voorkeur aan veel binnen te zijn, en werden echte binnenhuiskatten. Misschien ook wel daardoor bleven ze tot op de dag van vandaag in leven En zijn ze een icoon in ons midden of zoals nu op mijn schoot of naast me op de bank..
nou ja, als Kees&Co zich tenminste eens een keer komt melden….
Het was destijds niet meer zo vanzelfsprekend om weer een poezebeest, liefst twee in huis te nemen. Er waren al zovele dierbare en prachtige exemplaren gekomen en evenzovele heengegaan, vaak na korte tijd al. Zo herinner ik me nog namen als Karel de allereerste, Hedges – het scharminkeltje gevonden in de haag rond het huis-, Joris, Jacob – beiden onwaarschijnlijk stoer en rood-, Theodorus en zijn zus Carolien – toevertrouwd door een dierbare vriend- allemaal verdrietig verdwenen zonder enig taal of teken. En dan nog Wouter en Bram, verworven uit handen van de zwager. Van Bram weten we van zijn visuele handicap als gevolg van een bloederige schotwond recht door het oog en Tom-Kat, zwart en klein, uiteindelijk aangereden en oncomfortabel geïdentificeerd door de vakantieoppas.
We besloten onszelf en onze kinderen in bescherming te nemen tegen de harde betrekkelijkheid van al die kattenlevens. Vanaf dat moment gaven we geen namen meer. Uiteindelijk ontstonden zo de nog steeds geldende pragmatische aanduidingen “poes” en “het mannetje”. Ach, er is uiteindelijk wel wat aan benamingen gedaan, hoe kan het ook anders in onze geautomatiseerde tijden. Zoals oudere mannen betaamt, kreeg ook het mannetje wat last van zijn blaas en nieren, en kreeg speciale medicinale brokjes voorgeschreven. Logischerwijze kreeg poes dan ook deze brokjes, en tot op de dag van vandaag genieten zij beiden van vorstelijke op doktersrecept verkrijgbare brokjes. Het feit dat beiden geen naam droegen bleek voor het patiëntenregister onoverkomelijk; er moest een naam bedacht worden, en wel om het dossier goed en uit elkaar te kunnen houden. En zo ook de kortingskaart voor veel-bezoekers uiteraard.
Ik heb snel even gekeken op de zolder overloop in zijn ‘hutje’, een dubbelgevouwen matras. Ik zal de tuindeur nog maar even openlaten…
Zo werd Poes als Poesnel geregistreerd, aangezien ze naar deze tweelettergrepige koosnaam steeds beter was gaan luisteren. Het mannetje kreeg gewoon de naam Kees, die was kennelijk nog vacant. Maanden later, we waren verder gaan leven met anonieme versies van onze huisgenootjes, bleek opnieuw een bezoek aan de dierenartsenpraktijk nodig, en bleek de destijds uitgegeven naam vergeten, en zo werd het mannetje opnieuw maar dan onder de ook nog vacante naam Ko ingevoerd. Veel later zou ik nog eens een zak medicinaal dierenvoeder ophalen, en de felbegeerde spaarpunten willen toekennen aan het mannetje Ko.
De secretaresse bleef nog lang volhouden dat er niet twee maar drie katten geregistreerd stonden, ene Poesnel, ene Kees en ene Ko… Na ampel beraad bleef Poesnel gewoon Poesnel, en werd Kees én Ko voor het leven verbonden en “ge-merged”, en staan nu samen geregistreerd als éénmaal Kees&Ko.
Wat een geschiedenis, realiseer ik me nu. En hier zit ik dan, zowaar genietend van de aanwezigheid van zeer dankbare en huiselijke beestjes… Nooit zo bedoeld, deze kleine Ark, maar uiteindelijk een zo mooi en warm deel van mijn nieuwe leven..
Maar waar blijft het Mannetje nu….
Related articles
- Blogspiration (thebeautynary.wordpress.com)
Categorieën:korte verhalen
Ik zit gewoon te spinnen van genot bij dit stuk, wat heb je dat weer geweldig leuk geschreven. Erg leuke foto’s ook en zo geestig om nog eens te zien en lezen hoe de Phoenix uit zijn as is herrezen!
LikeLike
zowel de Poezels alsook de Phoenix voelen zich zeer happy in hun nieuwe biotoopje… en ik prijs me gelukkig!
LikeLike
Geweldig verhaal!
Alleen die eerste zin, hoe kom je erbij dat dat de kat één van de oudste huisdieren is? De kat als huisdier is alleen bekend uit historische tijden. Terwijl er wordt aangenomen dat de cromagnon al honden had en er zijn schedels van 20.000 jaar oud gevonden. Ik was er niet bij maar er wordt vrij algemeen aangenomen dat de kat één van de laatst gedomesticeerde dieren is. En dat vind ik ook aannemelijk. Je hebt een redelijk geciviliseerde maatschappij nodig om zoiets onnuttigs als een kat in huis te halen.
Rudyard Kipling heeft een mooi verhaal geschreven over hoe de kat in huis is gekomen. “The Cat That Walked by Himself.” – De mens heeft alle huisdieren gedomesticeerd, maar de kat is uit zichzelf bij ons ingetrokken.
LikeLike
Ja, Léon…. Uiteraard heb je weer eens gelijk. Drommels! Van Noortje kreeg ik heel attent de volgende link doorgestuurd. http://www.museumkennis.nl/nnm.dossiers/museumkennis/i002171.html
LikeLike